programma's

2 Programmaverantwoording

Wat heeft het gekost?

Financieel overzicht

Belangrijkste begrotingsafwijkingen

6.1 Samenkracht en burgerparticipatie (voordeel lasten € 123.000)

Burgerparticipatie (voordeel € 35.000)
In 2018 hebben de verschillende wijkoverleggen en andere initiatiefnemers minder beroep gedaan op de middelen voor bewonersparticipatie dan gepland. De gemeente zoekt naar nieuwe instrumenten voor bewonersparticipatie (digitaal/interactief) en kijkt daarbij naar succesvolle projecten bij andere gemeenten.  In 2018 heeft de gemeente met succes bij diverse projecten innovatieve manieren van participatie ingezet, onder meer bij het Waterfront. De kosten hiervan zijn niet van het budget voor participatiemiddelen afgegaan.  

Onderzoek Sociaal Domein (voordeel lasten € 34.000)
Binnen het budget nieuw beleid van het college is in 2018, bij de najaarsrapportage, een bedrag van €34.000 gereserveerd voor een onderzoek sociaal domein. Dit onderzoek is bedoeld voor onderbouwing van nieuw beleid, voor het destilleren van nieuwe vraagstukken of voor onderbouwing van de aanpak van vraagstukken in het integraal beleid sociaal domein. In de eerste helft 2019 wordt de inzet van het onderzoek bepaald en gestart met de uitvoering daarvan. Voorgesteld wordt dit bedrag bij de besluitvorming van de jaarrekening veilig te stellen.   

Diverse begrotingsafwijkingen kleiner dan € 40.000 (voordeel lasten € 54.000)
Een deel van de verschillen wordt verklaard door afrekeningen over 2017 op basis van de jaarverslagen die in 2018 worden ingediend. Alleen de daadwerkelijk verrichte prestaties worden vergoed. Dat leidde tot een iets lagere vaststelling in de preventieve GGZ (een vriendentraining voor angstige kinderen kwam in dat jaar niet van de grond) en een iets lagere bonus voor de preventieve zorg en ondersteuning.

Taakveld 6.3 Inkomensregelingen (voordeel lasten € 91.000, voordeel baten € 86.000)
Het overschot op het budget voor uitkeringsgerechtigden ter grootte van € 179.000 vloeit voort uit een daling van het uitkeringenbestand. Aan het begin van het jaar was sprake van een aantal van 233 uitkeringsgerechtigden en werd rekening gehouden met een lichte stijging van het bestand. Vanaf het voorjaar was de uitstroom groter dan de instroom en is het bestand licht gedaald. Dit heeft geresulteerd in een aantal van 219 uitkeringsgerechtigden aan het eind van 2018.

In 2018 is voor een bedrag van € 166.000 aan vorderingen opgelegd. In de begroting is rekening gehouden met een budget van € 120.000. Het overschot van € 46.000 wordt veroorzaakt door één grote declaratie aan het UWV.  

Daarnaast zijn enkele vorderingen afgeboekt in verband met kwijtschelding op basis van de Participatiewet en de beleidsregels terugvordering en verhaal. Dit resulteert in een nadeel op de lasten van € 23.000.  

Twee keer per jaar wordt beoordeeld in hoeverre vorderingen inbaar zijn. In 2018 is geconstateerd dat van het totale bedrag aan vorderingen ter grootte van € 820.000 een bedrag van € 43.000 oninbaar is (nadeel). Verder is geconstateerd dat de hoogte van het bedrag aan dubieuze debiteuren gedaald is van € 287.000 naar € 267.000. De voorziening kan hierdoor verlaagd worden met € 20.000.

Diverse begrotingsafwijkingen kleiner dan € 40.000 (nadeel lasten € 22.000, voordeel baten € 20.000)

Taakveld 6.6 Maatwerkvoorzieningen WMO (nadeel lasten € 168.000)
Het nadelig resultaat wordt veroorzaakt door een aantal grote woningaanpassingen en een beperkte toename van aanvragen voor rolstoelvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en woonvoorzieningen ten opzichte van 2017. Vanaf het 4e kwartaal is een sterke stijging waarneembaar in het aantal aanvragen rolstoelvoorzieningen en vervoersvoorzieningen.   

Taakveld 6.7 Maatwerkdienstverlening 18+ (voordeel lasten € 222.000, nadeel baten € 41.000)
Het aantal aanvragen begeleiding is in 2018 licht afgenomen t.o.v. 2017 (5%).  Dit heeft geresulteerd in minder uitgaven. Vanwege de warme zomermaanden hebben minder mensen gebruik gemaakt van de dagbesteding. Hierdoor ontstaat een voordelig resultaat van € 70.000.

Voor de hulp bij het huishouden is € 140.000 minder uitgegeven dan begroot. Het aantal aanvragen is ten opzichte van 2017 nagenoeg gelijk gebleven (+/-300). Gedurende de zomer was er sprake van personeelsproblematiek bij aanbieders. In overleg met de klanten en aanbieders is getracht de overlast zoveel mogelijk te beperken. Door het personeelsprobleem is er minder uren hulp bij het huishouden geleverd dan geïndiceerd. Daarnaast is hierdoor € 45.000 minder aan eigen bijdrage ontvangen.

Diverse begrotingsafwijkingen kleiner dan € 40.000 (voordeel lasten € 12.000, voordeel baten € 4.000)

Taakveld 6.72 Maatwerkdienstverlening 18- (nadeel lasten € 1.051.000) en taakveld 6.82 Geëscaleerde zorg 18- (nadeel lasten € 57.000)  
In 2018 is een financieel nadeel ontstaan van € 1.1 miljoen ten opzichte van de bijgestelde begroting. Hierna wordt een toelichting gegeven op de oorzaken, de maatregelen en de verklaring voor de wisselende hoogte van het nadeel. Het nadeel doet zich voor op verschillende onderdelen. Waaronder op het regionaal ingekochte segment B en C. De oorzaken hiervoor zijn uiteenlopend en zowel te relateren aan landelijke ontwikkelingen (dalende budgetten sinds de decentralisaties, zwaardere zorgvraag, verlengde jeugdhulp, kosten voor Jeugd die mogelijk via andere wetten bekostigd moeten worden zoals Wlz, Wmo, passend onderwijs, Zvw) als ontwikkelingen gerelateerd aan het nieuwe stelsel per 1 januari 2018 (implementatiekosten, niet passende en te hoge tarieven, onvoldoende kostenbewust (kunnen) indiceren). Naast deze oorzaken komt € 300.000 voort uit kosten 2015-2017.

Vanaf medio 2018 is door een taskforce bestaande uit de regiogemeenten en de aanbieders gewerkt aan verklaringen, korte en langere termijnmaatregelen. In 2018 ging het onder meer om het afrekenen op werkelijk gemaakte kosten (in plaats van de vaak hogere bestaande SPIC tarieven), kostenbewuster indiceren, bij twijfel starten in het goedkopere segment B en het mogelijk maken van een stapeling van segment B beschikkingen om segment C te voorkomen. Vooral de maatregel afrekenen op werkelijk gemaakte kosten heeft wisselingen in de hoogte van het nadeel veroorzaakt. Deze wisselingen gelden voor alle gemeenten. Er is regionaal een totaalbedrag vastgesteld op basis van de werkelijke kosten van alle aanbieders. Op basis van de zorgzwaarte per gemeente worden deze kosten verdeeld over de regiogemeenten. De zorgzwaarte wisselt gedurende het jaar en het bedrag is ook afhankelijk van de zorgzwaarte in andere gemeenten. Doordat het totaalbedrag van de regionale werkelijke kosten 191 miljoen is, zijn de wisselingen in de hoogte van het nadeel groot als het percentage van de zorgzwaarte wijzigt. Ten opzichte van andere gemeenten is het aandeel van Aalsmeer dus minder groot geworden.  
Voor een deel is dit te wijten aan eerder ingezette maatregelen in de gemeente.

In 2019 wordt gewerkt met nieuwe scherpere tarieven, is verblijf apart opgenomen, wordt extra scherp gekeken naar de lopende en nieuwe beschikkingen, wordt het contractmanagement met de belangrijkste aanbieders geïntensiveerd en wordt gekeken naar lokale oplossingen met verwijzers zoals huisartsen. In 2019 wordt ook georiënteerd op het stelsel voor na 2020 en verder.

ga terug