Overige risico's
Regionaal ingekochte specialistische jeugdhulp 2018
Per 1 januari 2018 wordt gewerkt met de nieuwe regionale inkoopsystematiek specialistische jeugdhulp waarin wordt gewerkt met segment B (laagcomplexe hulp) en segment C (hoogcomplexe hulp). De nieuwe systematiek beoogt de resultaten en het gezin centraler te stellen, de regie te verduidelijken, meer ruimte voor de professionals te bieden en de administratieve lasten te verminderen. Gedurende 2018 is een flink financieel nadeel ontstaan. De oorzaken hiervoor zijn uiteenlopend en zowel te relateren aan landelijke ontwikkelingen (dalende budgetten sinds de decentralisaties, zwaardere zorgvraag, verlengde jeugdhulp, kosten voor Jeugd die mogelijk via andere wetten bekostigd moeten worden zoals Wlz, Wmo, passend onderwijs, Zvw) als stelselgerelateerde ontwikkelingen (implementatiekosten, niet passende en te hoge tarieven, onvoldoende kostenbewust (kunnen) indiceren).
Vanaf medio 2018 is door een taskforce bestaande uit de regiogemeenten en de aanbieders gewerkt aan verklaringen, korte en langere termijnmaatregelen. In 2018 ging het onder meer om het afrekenen op werkelijk gemaakte kosten (in plaats van de vaak hogere bestaande tarieven), kostenbewuster indiceren, bij twijfel starten in het goedkopere segment B en het mogelijk maken van een stapeling van segment B beschikkingen om segment C te voorkomen). In 2019 wordt gewerkt met nieuwe scherpere tarieven, is verblijf apart opgenomen, wordt extra scherp gekeken naar de lopende en nieuwe beschikkingen, wordt het contractmanagement met de belangrijkste aanbieders geïntensiveerd en wordt gekeken naar lokale oplossingen met verwijzers zoals huisartsen. In 2019 wordt ook georiënteerd op het stelsel voor na 2020 en verder.
De maatregelen zijn en worden stevig ingezet, maar het zal ook tijd vergen voordat deze (structureel) effect hebben. Wij schatten dit risico voor de bepaling van onze weerstandscapaciteit in op € 1,5 miljoen. In de loop van 2019 kan op basis van het plotten van de nieuwe tarieven op de productie van 2018 een scherper beeld van de financiële prognose ontstaan. Deze inschatting is gebaseerd op 60% van het totale nadeel 2018 ad € 2,5 miljoen.
Eigen bijdrage Wmo-voorzieningen
Op 14 februari 2019 heeft de raad besloten dat bij Lentenota 2019 de beschikbare middelen ter compensatie Abonnementstarief vanuit het Rijk geplaatst binnen programma algemene dekkingsmiddelen thema 8.a ‘overige baten en lasten’ voor een bedrag van € 271.000 worden overgeheveld naar programma Sociaal Domein thema ‘maatwerkdienstverlening 18+’. Hiermee komt dat risico op de eigen bijdrage Wmo voorzieningen te vervallen. Het risico van een aanzuigende werking (meer aanvragen) door de invoering van het abonnementstarief blijft echter bestaan. Onduidelijk is wat dit gaat doen en wat dit voor gevolgen heeft voor de uitgaven op de Wmo.
Voor bovenstaande ontwikkeling is voor de bepaling van onze weerstandscapaciteit € 200.000 miljoen meegenomen.
Vluchtelingenwerk
Het risico is dat de aan Stichting Vluchtelingenwerk Amstelland (SVA) gelieerde Stichting Vluchtelingenwerk Inburgering (SVI) de lening van € 117.000 die zij op 31-12-2018 nog heeft bij de door gemeenten gesubsidieerde Stichting Vluchtelingenwerk Amstelland (SVA) niet kan aflossen.
De gemeente Aalsmeer verleent SVA jaarlijks subsidie. De motivatie om SVA te subsidiëren ligt in de wettelijke taak van gemeenten om statushouders maatschappelijk te begeleiden.
De maximale impact voor Aalsmeer bedraagt € 30.000
Baggerdepot
De werkzaamheden en de inkomsten/uitgaven van het baggerdepot zijn afhankelijk van de externe partijen Hoogheemraadschap Rijnland AGV en Waternet. Voorheen was het de gemeente die baggerde binnen haar gemeentegrenzen. Nu is zij afhankelijk van de aanvoer van bagger via deze externe partijen die hun eigen planning bepalen. Dit heeft effect op de bedrijfsvoering van het baggerdepot.
Het is nog steeds niet duidelijk hoe het PFAS beleid zich gaat ontwikkelen, zowel gemeentelijk als landelijk. Indien we deze gronden wel mogen ontvangen op de grondbank maar niet mogen toepassen, komen we wellicht te staan voor extra afvoerkosten.
Tenslotte is er eerder gemeld dat op de locatie Kudelstaart een grondvoorraad ligt die indien deze niet in (nieuwe) projecten kan worden toegepast, bij het aandienen van nieuwe grondstromen tegen marktkosten zal moeten worden afgevoerd, hetgeen de gemeente voor extra kosten kan stellen.
De laatste twee zaken houden ook verband met de vergunning die in aanvraag is bij het bevoegd gezag. Deze is eind 2018 ingediend, maar kent een lange doorlooptijd. Tijdens deze doorlooptijd is opslag- en verwerkingscapaciteit beperkt. Zodra deze wordt verstrekt is er meer ruimte en flexibiteit, waardoor deze risico’s weer afnemen.
Omgevingswet
Naar verwachting treedt op 1 januari 2021 de Omgevingswet in werking. De invoering en de implementatie van deze wet betreft een omvangrijk en complex proces waar veel tijd mee gemoeid is/ zal zijn. De wet vervangt circa 26 sectorale wetten en ongeveer 120 bestaande algemene maatregelen van bestuur in de sfeer van de fysieke leefomgeving (waaronder wonen en bouwen). Doelstelling van deze wet is onder andere om het eenvoudiger en sneller te maken. Voor de interne organisatie betekent dit een omwenteling in de manier van werken. Het Transitieteam Omgevingswet is binnen de organisatie bezig om de implementatie van de wet in goede banen te leiden.
Vast staat dat de Omgevingswet op een aantal fronten ook financiële consequenties gaat hebben. Wij verwachten dat de invoering van het Digitaal Stelsel Omgevingswet en de daarmee samenhangende aanschaf van software een aanzienlijk groter structureel beslag op de middelen zal leggen dan de huidige softwarevoorzieningen benodigd vanuit de Wet ruimtelijke ordening. Dit zal in de komende collegeperiode uitgekristalliseerd worden.
Tegelijkertijd gaat ook het stelsel rond omgevingsvergunningen veranderen. Op dit moment is nog niet goed te overzien wanneer en in welke mate taken en activiteiten komen te vervallen. Wel staat vast dat er minimaal een nieuw evenwicht gevonden dient te worden tussen kosten en opbrengsten in de kostendekkende legesexploitatie.
Onderhoudsplan begraafplaats
Tot 2017 werden de ontvangen afkoopsommen voor het onderhoud van begraafplaats en verlenging van het grafrecht in de exploitatie verantwoord. Vanaf 2017 worden de middelen van derden hiertoe afgestort in twee voorzieningen: afkoop onderhoud begraafplaats en uitgifte graven. Hiermee wordt voorkomen dat in de toekomst onvoldoende middelen beschikbaar zijn voor het onderhoud en het beheer van de begraafplaats.
Aanbesteding beheer openbare ruimte
Ingaande 1 januari 2020 is besloten de dienstverleningsovereenkomst met de Meerlanden (DVO 2) voor het onderhoud van de openbare ruimte niet te verlengen maar een openbare aanbestedingsprocedure te starten. Op basis van DVO2 is er bij het niet verlengen van deze overeenkomst geen juridische plicht om enigerlei kosten aan Meerlanden te vergoede. We is er een inspanningsverplichting opgenomen waarin beide partijen over en weer aangeven de beëindiging met zo min mogelijk nadelige gevolgen te laten plaatsvinden. Ook als aandeelhouder van de Meerlanden is dit van belang. Er vinden op dit moment gesprekken plaats met de Meerlanden hierover.
Digitale transformatie
Het Rijk stuurt aan op volledige digitalisering van de dienstverlening. In 2010 hebben de gezamenlijke overheden een visie vastgesteld met ambities waaraan de dienstverlening in 2020 moet voldoen.
Ook van de overheid wordt verwacht dat zij producten en diensten van uitstekende kwaliteit, met minder mensen en middelen levert, waarover ook verantwoording wordt afgelegd. Daarbij verwacht de inwoner een gebruiksvriendelijkheid, snelheid en transparantie gelijk aan commerciële organisaties. Dit betekent dat de organisatie en de werkwijze, wil de gemeente de mogelijkheden benutten, zich aanpast aan het digitale tijdperk.
Toekomst financiële verhouding
We willen hier twee zaken noemen die een druk leggen op de financiële verhoudingen tussen Rijk en gemeenten vanuit risicoperspectief van de gemeente Aalsmeer. In de eerste plaats de bestaande meerjarig oplopende opschalingskorting tot en met 2025 en in de tweede de in gang gezette studie naar een fundamentele herziening van de huidige systematiek van de financiële verhouding. Daarbij komen tal van zaken aan de orde, waarvan de impact ongewis is.
Vervallen risico's t.o.v. de begroting 2018
De volgende risico's zijn ten opzichte van de paragraaf weerstandsvermogen in de Begroting 2018 komen te vervallen:
Risico | Reden |
---|---|
Sociaal domein / decentralisaties | Deze risico's zijn ingaande de jaarrekening 2018 niet meer gebundeld weergegeven maar gesplitst. |
De oude veiling | Met de opening in september 2018 start een nieuwe fase in de exploitaties. Vanaf 2018 zal moeten blijken of de vooraf ingeschatte exploitatie voor alle partijen haalbaar is. Dit vatten we onder normale bedrijfsvoeringsrisico's en wordt niet meer afzonderlijk opgenomen. |
Wachtgelden oud bestuurders | Risico had betrekking op het recht op wachtgeld oud-bestuurders. Voor de bestuurswisseling 2018 is een voorziening opgenomen. |
Asielzoekers | Toestroom is niet meer zodanig dat afzonderlijke opname in de paragraaf weerstandsvermogen gerechtvaardigd is. Valt onder de normale bedrijfsvoeringsrisico's |